Light verse, vaste vormen, variaties, pastiches, parodieën. De poëzie van humor en ironie. Van ernst en taalplezier. Verlicht maar verdicht.
Anders dan de naam doet vermoeden, is dit een site voor met name het lichte vers in alle toonaarden, alwaar light-verse-fundamentalisten elkaar bestrijden en de wereld verrijken met het woord en vaste vormen. De moeite van een bezoek waard, en wie weet blijf je plakken.
I put a spell on you
Ollekesnolleke!
Kreet aan mijn spiegelbeeld
Bollekes schrijf ik al
Tijden niet meer
Maar met de toverspreuk
Hexasyllabius!
Moet het toch echt weer eens
Lukken dit keer
Kamasutra
Er rijmt niet veel op vijftig
Bedenk ik, bij dit nummer aanbeland
Terwijl ik, na weer een bizarre stand
Nog hijgend op mijn wijf lig
Op twee zwijnen
Twee zwijnen gingen samen uit
naar restaurant ‘De Strandkajuit’.
Het werd een zompig bacchanaal
en ging gepaard met veel kabaal.
Ze slurpten oesters bij dozijnen,
op jacht naar parels voor de zwijnen.
Op een collie
Een Zuiderbuurse bordercollie
werd grenzeloos verliefd op Dolly.
Gevraagd naar welke kwaliteit
hem zo deed vallen voor die meid
sprak hij met losse tong: Allez,
ik viel voor haar decollieté.
Op twee agapornissen
Twee agapornissen in Ede
bedrijven samen mooie zeden.
Al zitten ze niet op één lijn
hoe mooi die zeden moeten zijn:
zij houdt het liever bij een zoen,
hij wil het op z’n lovebirds doen.
Het rijkerrijmrijk
Ach, had ik slechts een koninkrijk
Ik wilde keizerrijkerrijmen
En was ik enkel vindingrijk
Zou ik graag invloedrijkerrijmen
Verloren in het liefderijk
Moest ik vast luisterrijkerrijmen
Ronddolend door het dodenrijk
Ging ik steeds schimmenrijkerrijmen
Maar ik leef in het dierenrijk
Onder de lommerrijkerrijmen
eeuwigjong.nl
De ouderdom komt met gebreken
Dus naar een website uitgeweken
Ik vond daar snel een medicijn
Dat mij verlossen zou van pijn
Ik zou weer sterk en jonger wezen
De rest kon ik maar moeilijk lezen
Ik heb nog steeds een stokoud lijf
Wel staat mijn pik nu ook stokstijf
Zwaan-kleef-traan
Ik vind er echt geen donder aan
Sinds jij bij mij bent weggegaan
Het is ook donker hier
De sterren smelten in methaan
De zon gaat schuil achter de maan
Er cirkelt al een gier
Ik zing een lied zonder kompaan
Mijn stem knarst als een baltssopraan
Het klinkt als schuurpapier
Ik kan niet zonder jou bestaan
Word een planeet ver uit zijn baan
Breng mij een fuselier
Jij bent mijn goud en mijn saffraan
Mijn muze en mijn grootheidswaan
En ook mijn drugskoerier
Ik ijsbeer op de oprijlaan
Wuif in de lucht met een bezaan
Snuif als een stamboekstier
Daar kom jij aan, mijn voelmembraan
Je hebt de boodschappen gedaan
Het duurde vijf kwartier!
Atletiek voor dummies
Je rent 400 meter met de discus
Je stoot de kogel tegen je meniscus
Je werpt de polsstok opwaarts als een speer
Maar die komt dan helaas gelijk weer neer
Je steeplechaset een horde in je kruis
En hinkstapstrompelt moedeloos naar huis
Goeroetaalgrabbelton
Allemaal omdenken!
(Hippe bedrijfscursus)
Toch is die logica
Niet op-en-top
Voorbeeldje: keert men het
Onderstebovenste
Ondersteboven
Wordt onder niet op
De Winkelstraat
Frituur is voor de ledigen een zegen.
Kijk rond: wat schept frituur toch in dit land?
Een zak patat, zo’n vlezig Lady Kant,
En sneue kindertjes die te veel wegen.
Geef mij de oude gevels, gildestegen,
De klinkers, de kasseien en het zand.
De honger, nog met armoede omrand,
De zondag, zonder koopgoot maar met regen.
Alles is veel voor wie daar steeds naar smacht.
De ‘condition humaine’ baart mij zorgen,
Een toestand die helaas niet overgaat.
Dit heb ik – bij een friteszak – overdacht,
Verzadigd, op een uitverkochte morgen,
Domweg wat nukkig, in zo’n winkelstraat.
Vijftig tinten
Ik lag bij Schoonoord, ach, de naam alleen,
en in het prachtige Klazienaveen
met deernes in het hoge gras te vleien;
je kunt er onbekommerd buiten vrijen.
Weer voel ik die roodharige uit Gieten,
ze had ronduit de allermooiste tieten.
Die blonde schone uit Exloërmond
met wulpse paardenstaart, en wat een kont!
En dan die meid die alsmaar hoger gilde
vlak voor ze klaarkwam onder Hoogersmilde,
of hoe mijn stevig lid was leeggesmolten
van ’t pijpen door dat geile ding uit Holthe.
Helaas, het blijft slechts bij een stijlfiguur,
ik vrij ook niet, laat staan in de natuur,
kom zelfs nooit buiten door mijn handicaps.
Maar Drenthe is best mooi, op Google Maps.
Kerst
Als kind herinner ik de late mis
Met de mystiek van wierook en de psalmen
De broodjes die vers uit de oven walmen
Het uitgestelde slapen na de dis
De kerk staat nu wat verder van mijn huis
Wel heb ik heel de engelschare thuis
De Ritzenritselaar
Geboren in het geld, een neus voor zaken
Heeft pand na pand half Amsterdam gekocht
Geheel legaal de mazen opgezocht
Laat zich niet kisten door dat volkse kwaken
Een ondernemend baasje, zonder franje
We noemen hem: Schavuitje van Oranje
I.M.
Vandaag, dacht ik, misschien maar geen gedicht.
Het leek mij nogal zinloos. Voor heel even.
De tijd zou zelf soms niet meer mogen leven.
Een uitstel van dit vroege doodsbericht.
Dat komt ervan wanneer een dichter sterft.
Dan rijmt voor mij de wereld even niet.
Papier hier
Ik heb elk jaar een nogal vreemde kwaal
Als eerste op die mooie dag in maart
Vlieg ik de winkel in met volle vaart
Ik heb ze op de plank staan, allemaal
Het is een ziekte, zult u wellicht denken
Ik ben verslaafd aan boekenweekgeschenken
Schietgebed in kleine terts
Waar is als er een einde is
de grens van niets en alles,
wie gaat daar eens naar toe
en zegt wat het geval is?
Hoe laat is het dan daar?
En als ik dood ga mag ik dan
met een raketje mee naar H?
Die leuke dan, hè, niet die enge.
En is het waar dat G daar is?
En engelen met vleugels en trompetjes?
Ik hoop wel dat er muziek is,
zonder muziek dan hoeft het niet.